Workflow Videobewerking - van Capture tot DVD

Voorwoord
In navolging van de zeer succesvolle JR-VIDEO Forumdag op 18 juni 2005 in Steenbergen hebben een aantal enhousiaste Studio gebruikers dit op 7 oktober 2006 nog eens dunnetjes overgedaan in Zwolle. Zie mijn artikel van 21/06/05 en de website van Jos Roijakkers (http://www.jr-video.nl) voor de details.
De organisatoren hebben mij gevraagd om ook nu weer een presentatie te geven en uiteraard heb ik toegezegd dat te willen doen. Ze hadden voor mij ook al een onderwerp uitgekozen waarvan zij vonden dat dit mij op het lijf geschreven was.
En inderdaad, een gestructureerde workflow past wel bij de manier waarop ik normaal gesproken met projecten, ook in mijn dagelijkse werk, omga. Vandaar dat ik met plezier de presentatie heb gegeven. De volledig uitgewerkte versie daarvan kun je hieronder lezen. Doe er je voordeel mee.

Inleiding
Tijdens de voortgang van een project wordt je wel eens geconfronteerd met een aantal problemen. De meest voorkomende zijn synchroniteitsproblemen (voornamelijk bij analoog bronmateriaal en meestal veroorzaakt door 'Lost Frames') en dat het encoderen, compileren en branden van de tijdlijn naar DVD hapert. Dit kan vele oorzaken hebben. Onder andere fouten in delen van de tijdlijn of in de samenstelling van het Menu. Vaak zijn dergelijke fouten niet of moeilijk in het project terug te vinden.
Veel problemen zijn te voorkomen door op een gestructureerde manier te werken waarbij je bepaalde werkwijzes toepast. De naar mijn mening meest bedrijfszekere werkwijze zal ik hier stap voor stap behandelen.
Hoewel deze werkwijze uitgaat van het werken met Pinnacle's Studio is deze grotendeels ook met andere videobewerkingsprogramma's prima toe te passen.

De PC
Nagenoeg iedere moderne PC is geschikt om probleemloos video te kunnen bewerken. Toch even een paar opmerkingen over de systeemeisen. Een processor van 2GHz is in principe snel genoeg maar o.a. de laatste versie van Pinnacle's Studio (versie 10) draait pas lekker als de processor een kloksnelheid van 3GHz of meer heeft. Het interne geheugen moet toch wel 512Mb zijn of liever nog 1Gb. Vanaf Studio 10 worden er hoge eisen gesteld aan de VGA kaart. Een kaart met 256Mb of meer geheugen aan boord is toch wel aan te raden. Bij oudere versies van Studio is dit minder belangrijk.
Voor het bewerken van een uur videomateriaal is 40Gb vrije ruimte op een harde schijf aan te bevelen. Vooral als je veel extra's toevoegt en regelmatig tussenbestanden maakt dan is die ruimte zomaar opgebruikt.

Harde schijven
Bij voorkeur werk je op een PC die is voorzien van meerdere harde schijven welke in het formaat NTFS zijn geformatteerd. Vanwege de omvang van de bestanden (groter dan 4Gb) die bij het videobewerken en maken van DVD compilaties ontstaan kun je daar tegenwoordig niet meer onderuit.
De eerste schijf is ingericht als systeemschijf. Hierop draait je Operating System (Windows) en is je programmatuur geïnstalleerd.
De tweede schijf gebruik je voor de tijdelijke bestanden van je videobewerkingsprogramma (geef dit aan in de instellingen van Studio) en alle videobestanden die je binnenhaalt en aanmaakt. Helemaal ideaal zou het zijn als je op drie schijven werkt zodat je de verschillende soorten bestanden over nog meer schijven kunt verdelen. De huidige externe schijven (USB 2.0 of, bij voorkeur, Firewire aansluiting) zijn ook snel genoeg om als dataschijf te gebruiken.
Heb je slechts één fysieke harde schijf gebruik dan voor je videobestanden in ieder geval een apart daarvoor aangemaakte partitie.
Zorg ervoor dat de dataschijf regelmatig wordt opgeruimd en gedefragmenteerd. Dat komt de snelheid van het verwerken zeker ten goede en voorkomt onverwachte problemen.

De tapes
Gebruik de voor jouw camera aanbevolen MiniDV tapes en gebruik ze eenmalig. Het is nog steeds zo dat tapes het beste medium zijn om te archiveren. Het kan geen kwaad de tapes voor gebruik te ‘zwarten’. Voor de gehele tape de opname activeren met de lenskap op je camera. Hiermee wordt de tape voorzien van een ononderbroken tijdcode. Veel captureproblemen worden hiermee opgelost.
Bewaar de tapes koel, droog, donker en rechtopstaand. Als er, na verwijdering van alle bronmateriaal van de PC, toch iets fout blijkt te zijn gegaan op of met de DVD dan ben je blij dat je de oorspronkelijke tapes niet hebt overschreven.
Het beste is ook je bewerkte tijdlijn op een MiniDV weg te schrijven en die tape dan ook te bewaren maar dan moet je videocamera uiteraard wel voorzien zijn van de DV-in mogelijkheid.

Mappenstructuur voor projecten
Naast de plaats voor tijdelijke bestanden zoals eerder aangegeven is het niet onverstandig per project op je dataschijf een mappenstructuur aan te leggen.
Bijv. voor je vakantievideo van 2006 maak je de volgende structuur:
x:\2006\zomer\Captures - voor het capturen van het bronmateriaal
x:\2006\zomer\Projecten - voor het opslaan van de (deel)projecten
x:\2006\zomer\Extras - voor bijv. foto's en audio die je in je video gebruikt
x:\2006\zomer\AVI - voor opslag van de bewerkte tijdlijnen in AVI formaat
x:\2006\zomer\DVD - voor het maken van de DVD-image (alleen bij gebruik van Studio 10)

Capturen
Of je basismateriaal nu analoog of digitaal is, capture als het enigzins kan steeds in DV-AVI formaat of het voor analoog capturen vergelijkbare MJPEG formaat (overigens ook met de extensie AVI), bewerk in DV-AVI en blijf zo lang mogelijk met DV-AVI werken. Het encoderen naar een voor DVD geschikt formaat bewaar je voor de allerlaatste stap, namenlijk het compileren van de DVD.
Nadeel van het DV-AVI formaat is dat het veel schijfruimte vergt, nml. circa 13GB per uur video. Voordeel is dat, zolang je in het DV-AVI of MJPEG formaat blijft werken, er geen kwaliteitsverlies optreedt.

Capturen in MPEG
Vermijd het capturen in het MPEG formaat en vermijd het bewerken in MPEG. MPEG past een interframe compressie toe die gebaseerd is op het detecteren van verschillen ten opzichte van zogenaamde 'Key frames'. Daardoor verdwijnen er na ieder Key frame een behoorlijk aantal andere frames. Het gevolg is dat scenes inkorten of knippen problemen kan geven als dat niet gebeurt op zo'n Key frame. Voor meer info zoek in Google naar de woorden: interframe, intraframe en gop structure.

Afhankelijk van de bron (bijv. analoge camera) en hardware (bijv. TV-kaart of Moviebox USB) kun je soms niet anders dan in MPEG capturen en bewerken. Doe dat dan in de hoogst mogelijke kwaliteit waarbij je rekening houdt met de lengte van de video die uiteindelijk op je DVD zal komen. Bijv. een bitrate van 6000 als je maximaal 1,5 uur video zult overhouden. Als je dan bij het DVD-maken gebruik maakt van 'Smart-rendering' dan zullen alleen de bewerkte delen opnieuw geëncodeerd worden. Het kwaliteitsverlies van de onbewerkte delen zal dan minimaal zijn.

Capture en bewerk in logische delen
Met name bij analoge bronnen is het niet onverstandig, onder andere om synchroniteitsproblemen te voorkomen, in korte delen te capturen. Bijvoorbeeld delen van 10 tot 15 minuten of per logisch deel zoals een hoofdstuk.
Het bewerken op de tijdlijn zal ook vlotter gaan als je per hoofdstuk werkt. Na bewerking sla je de tijdlijn op als één AVI bestand.
Een voordeel van het maken van korte AVI's is dat je die snel kunt beoordelen op onvolkomenheden en de gecorrigeerde AVI ook weer snel is gemaakt.
Gebruik bij het opslaan altijd dezelfde codec waarmee het bestand is gecaptured. Dus de DV-AVI codec of MJPEG codec of de MPEG codec waarbij de onbewerkte delen niet opnieuw worden gerenderd.
Als je, voordat je de AVI maakt, ook nog even via het Bestandsmenu de tijdelijke bestanden verwijdert weet je zeker dat je geen 'oude' bewerkingen in je uiteindelijke bestand zal tegenkomen.

Als je alle delen hebt bewerkt en opgeslagen als AVI (of MPEG) kun je die daarna weer op de tijdlijn achter elkaar zetten en er dan één compilatie van maken.
Over het algemeen geeft het geen problemen als je van MiniDV, dus digitaal bronmateriaal, het gehele bandje van een uur in één keer captured. Ook dan kun je in kleinere delen of hoofdstukken gaan werken. Geef iedere capture en daarna ieder (deel)project een logische naam zoals deel1, deel2 of hoofdstuk1, hoofdstuk2 enzovoort.

Audio toevoegen
Als je zelf audio wilt toevoegen gebruik dan als het enigszins mogelijk is audio in het PCM (*.WAV) formaat. Het is beter van kwaliteit dan bijv. mp3 audio en het zal geen problemen veroorzaken. Gebruik je audio van een CD dan is het raadzaam dit eerst naar je harde schijf te kopiëren (rippen).
Door de eigenschappen van mp3 bestanden gebeurt het nogal eens dat een videobewerkingsprogramma zich daarin 'verslikt'. Met name mp3 Pro (variabele bitrate) wil nog wel eens problemen veroorzaken.
Als je bronmateriaal het mp3 formaat heeft, converteer dit dan eerst naar WAV of tenminste naar mp3 met een constante bitrate van 192 of 224 kbps.
De audio op de tijdlijn wordt uiteindelijk geëncodeerd naar het Mpeg-1 Layer 2 formaat tenzij je in de settings voor de DVD-image hebt aangegeven dat de audio in het PCM (WAV) formaat moet worden opgeslagen. Mp3 wordt (intern) eerst geconverteerd naar WAV en daarna geëncodeerd naar het DVD formaat. Dit veroorzaakt extra kwaliteitsverlies.
WAV audio is niet gecomprimeerd en neemt dus veel ruimte in beslag. Dit gaat ten koste van de ruimte en dus de maximaal te gebruiken bitrate voor de video. MPA (Mpeg-1 Layer 2) is voor DVD's in het PAL formaat een goede keuze. Nog beter is het AC3 formaat. Hoewel gecomprimeerd (ongeveer evenveel als mpa en mp3) is de kwaliteit daarvan uitstekend en het is zeer compatibel met DVD spelers. Wel moet je hiervoor een speciale plug-in aanschaffen.

Foto's toevoegen
Foto's in een hoge resolutie kunnen vertragingen en haperingen veroorzaken. Bovendien kan de kwaliteit van een foto, doordat deze wordt omgezet naar de lagere resolutie (720x576) van DVD, behoorlijk slechter worden. De enige reden om toch een groot formaat foto te gebruiken is als je hierop het effect 'Pan en Zoom' wilt toepassen.
Als je (veel) foto's in je tijdlijn wilt opnemen is het verstandig deze van te voren te bewerken en te 'resizen'. Het toepassen van een 'blur' heeft als gevolg dat hinderlijke flikkeringen van scherpe horizontale lijnen wordt voorkomen.
Over het juiste formaat voor het gebruik van foto's bestaan nogal wat misverstanden. Het correcte formaat voor een foto in 4:3 verhouding is 788x576. Waarom deze ietwat vreemde maat en hoe je een foto geschikt kunt maken voor gebruik in de video is te lezen in de workshop Flikkervrije Foto's op mijn website.

Effecten
Wees spaarzaam met effecten. Kijken naar veel effecten gaat al snel vervelen. Een effect moet niet gebruikt worden omdat het zo'n mooi effect is maar als zinvolle aanvulling op de video. Zelf gebruik ik nagenoeg alleen korte dissolve's (max. 1 seconde) tussen scene's en een fade-out/fade-in tussen hoofdstukken.
Ingewikkelde effecten en/of meerdere effecten op dezelfde scene kunnen wel eens voor problemen zorgen. Het werken met tussentijdse AVI bestanden kan daarbij helpen. Dus eerst een effect toepassen, dan de scene('s) als AVI opslaan, vervolgens deze AVI weer in je project plaatsen en dan een ander effect op die scene toepassen.
Voor sommige effecten is het overlay-spoor (de tweede tijdlijn) ook heel goed te gebruiken. Bijvoorbeeld een achtergrondbalk voor tekst (WLFilter Plugin van Werner Löttgen) welke je niet op de gehele scene wilt toepassen en ook nog eens van een fade-in/fade-out effect wilt voorzien. Dit is op de eerste tijdlijn niet te realiseren maar wel met behulp van het overlay-spoor.
Binnenkort (eind oktober?) zal ik daarover een artikel op mijn website plaatsen.

DVD compilatie maken
Start een nieuw project en plaats alle bewerkte AVI's in de gewenste volgorde op de tijdlijn. Hierbij zal Studio weer de scenedetectie uitvoeren. Dat is nu niet nodig en kun je dus uitschakelen of annuleren.
Voeg eventueel overgangen toe tussen de verschillende delen als je dat al niet in de deelprojecten hebt gedaan. Bijvoorbeeld een fade-out/fade-in.

Maak nu (eventueel) het Menu waarbij je de knoppen koppelt aan de hoofdstukken. Indien gewenst kun je extra hoofdstukken maken door op de juiste plek op de tijdlijn de scene te splitsen met behulp van het scheermesje.
In mijn worskhops S-VCD, Play-all en Switched Menus vindt je diverse aanwijzingen over het maken van Menu's.

Het is niet noodzakelijk om een menu te maken maar dan kun je ook geen hoofdstukmarkeringen aanbrengen en dus tijdens het kijken niet snel naar een volgend deel navigeren. Wil je geen menu maar toch markeringen dan is daar wel een oplossing voor door middel van een dummy-menu welke nooit afgespeeld zal worden. Hoe dat moet staat beschreven in een artikel dat ik op 21/04/05 op mijn website heb geplaatst.

DVD-image maken
Als de compilatie met menu's is gemaakt en getest (met behulp van de DVD simulatie van Studio) ga je de definitieve image maken. In Studio doe je dat in het tabblad 'Maak Film'. Bij het schijf maken kies je in de instellingen voor het maken van een DVD-image zonder te branden. Dit geeft je de gelegenheid eerst nog de compilatie te testen alvorens je de DVD brandt.
De kwaliteit kun je door Studio automatisch laten berekenen. Studio zal dan een bitrate voor het mpeg bestand kiezen waarbij de gehele compilatie op een DVD zal passen. Meer over bitrates in mijn workshops S-VCD, DVD-lab en TMPGEnc DVD Author.

Voor de audio kun je nog kiezen voor PCM (wav) of MPEG-1-Layer 2 waarbij PCM de hoogste kwaliteit heeft maar wel veel meer ruimte in beslag neemt hetgeen weer ten koste gaat van de beschikbare ruimte en dus kwaliteit van de video.

Over het algemeen kan gesteld worden dat bitrates tussen de 6000 en 8000 een uitstekende kwaliteit geven. Een bitrate hoger dan 8000 levert geen extra kwaliteit en kan op sommige DVD-spelers afspeelproblemen veroorzaken. Een bitrate lager dan 6000 (meer dan 1,5 uur video) kan zichtbaar kwaliteitsverlies veroorzaken.
Bij het bepalen van de bitrate kun je ook nog kiezen tussen VBR (Variabele BitRate) en CBR (Constante BitRate). Bij VBR zal weinig beweging in de video naar een lagere bitrate geëncodeerd worden dan gedeeltes met veel beweging.
Zelf gebruik ik altijd CBR. Mijn amateurvideo's bevatten dermate veel beweging dat er toch vrijwel nooit naar een lagere bitrate geëncodeerd zal worden en naar mijn mening is CBR betrouwbaarder dan VBR.

De image wordt door Studio geplaatst in de map VIDEO_TS binnen de mappenstructuur van de tijdelijke bestanden (kijk in de instellingen van Studio als je niet meer precies weet welke map je daarvoor hebt aangegeven). In deze mappenstructuur vind je een map met de naam van je project, daarin een map DVD en daarin de map VIDEO_TS. In die laatste wordt de DVD-image opgeslagen. Deze bevat bestanden met de extenties IFO, BUP en VOB.
Studio 10 vraagt je de lokatie voor de map VIDEO_TS aan te geven. Kies hiervoor een logische plaats zodat je snel je DVD-image kunt terugvinden (zie ook het onderdeel 'mappenstructuur').

DVD-image testen
Test je DVD-image met een software DVD speler zoals PowerDVD of WinDVD. Blader met zo'n programma naar de eerder genoemde map VIDEO_TS. In sommige software is het voldoende de map VIDEO_TS te openen, in andere (bijv. oudere versies van PowerDVD) moet je het daarin aanwezige bestand VIDEO_TS.IFO openen. De DVD compilatie zal dan worden gestart.
Van belang is dat je de werking van het menu test met het bedieningspaneel van de software speler zoals je dat ook zou doen met de afstandsbediening van je DVD speler. Immers, op een TV kun je ook niets met de muis aanklikken.

DVD-image branden
Als alles werkt zoals verwacht ga je de DVD-image branden. Dat kan op meerdere manieren.
Wil je branden vanuit Studio dan open je het project waarmee de DVD-image is gemaakt. In het tabblad 'Maak Film' kies je bij de instellingen van schijf maken voor het 'Branden van schijfimage'.

In Nero Burning Rom kies je voor 'DVD-Video'. Je zoekt de image op je harde schijf in de map VIDEO_TS en de inhoud daarvan sleep je in de (roodgekleurde) map VIDEO_TS in het projectvenster van Nero.

Als je ook nog een datamap op je DVD wilt meebranden waarin je bijv. het Studio projectbestand en de in de video gebruikte foto's en audio wilt meebranden dan kan dat niet via Studio. Dan zul je de DVD met Nero of een ander geschikt brandprogramma moeten branden. Je krijgt dan een zogenaamde hybride DVD. Dit kan niet met ieder brandprogramma.
In Nero maak je daartoe in het projectvenster aan de linkerkant een extra map waarin je vervolgens de gewenste bestanden sleept.

Bij Studio 8/9 is het projectbestand het naam.stu bestand, bij Studio 10 is dat het naam.stx bestand samen met de in dezelfde map aanwezige map met het filmicoontje welke dezelfde naam heeft als het project. Allemaal te vinden in de map waarin je de projecten hebt opgeslagen.
Uiteraard moet er dan wel voldoende ruimte op de DVD aanwezig zijn. Hiermee kun je bij het bepalen van de kwaliteit van de DVD al rekening houden door niet Studio de kwaliteit automatisch te laten berekenen maar dat (de bitrate) handmatig in te stellen.

Brand eerst op een herscrhijfbare DVD en test de werking op een DVD speler. Het komt weleens voor dat een DVD compilatie zich op een DVD speler anders gedraagt dan op een PC. Pas als je zeker weet dat alles naar wens werkt brand je een definitieve DVD.
Als de DVD erg belangrijk is maak dan meteen twee exemplaren. De tweede het liefst op een ander merk DVD. Controleer deze minimaal eens per jaar op de correcte werking en maak een nieuwe kopie indien nodig.

Lengte van de video
Een algemene tip: maak je video niet te lang. Voor jezelf misschien wel leuk maar je familie/vrienden/kennissen houden het echt niet 1,5 uur vol. Eventueel maak je een korte versie om te laten zien en een lange versie voor jezelf.

Opruimen bron- en projectbestanden
Als de DVD is geslaagd en dus het project is afgerond is het tijd om de ruimte op de schijf weer vrij te maken.
Zorg als het even kan wel voor backups. Bijv. de bewerkte video terugschrijven naar een nieuwe tape en de projectbestanden en de in de video gebruikte foto's en audiobestanden op een CD/DVD branden of meebranden in een DATA-map op de Video-DVD (zie DVD-image branden).

Op de dataschijf verwijder je nu de map die je voor dit project hebt gebruikt. In Studio kies je via het menu Bestand voor het verwijderen van Tijdelijke bestanden en daarmee heb je het gehele project van je harde schijven gewist.
Werk je met Studio 10 verwijder dan vanuit een nieuw (dus leeg) project via het bestandsmenu de projecten, dan de tijdelijke bestanden en vanuit het menu 'Opnemen' (eerst op tablad Opnemen klikken) kies je voor Verwijderen opgenomen Videos. Daarna kun je nog met behulp van de Windows verkenner controleren of er nog restanten overgebleven zijn. O.a. de map die je hebt aangemaakt voor de DVD-image is zo'n overblijfsel.
Voordat je met een nieuw project begint is het niet onverstandig de schijf (schijven) te defragmenteren.

Tenslotte
Bovenstaande is niet de enige manier om van je videomateriaal een DVD te maken. Het is wel een gestructureerde manier van werken waarmee de kans op problemen tot een minimum wordt beperkt. Ik hoop je hiermee enige aanwijzingen te hebben gegeven waarmee je sneller en zonder problemen tot het gewenste eindresultaat zult komen. Voor handige trucs en tips raad ik je mijn workshops aan en uiteraard de website en het forum van Jos Roijakkers.

oktober 2006
Johan de Jong